Blog Layout

Verhalen uit de praktijk 2: Hoe is het met je?

Edwin de Raaij • 28 mei 2022
Mijn volgende cliënt, een man van 46 jaar, verwezen vanuit een pijnpoli voor pijneducatie en oefeningen. Ik lees het vooraf ingevulde intake formulier. Mij valt op dat er veel medische taal gebruikt wordt. De oorzaak van de klachten wordt in medische terminologie beschreven. Ik loop naar de wachtruimte en heet hem welkom op onze praktijk.
We zitten tegenover elkaar en ons gesprek begint; ’vertel’. 

Ik hoor een verhaal over aanhoudende rugpijn van iemand met een niet medisch beroep. Is dat verhaal opmerkelijk? Ja, want ik krijg zo’n beetje alles te horen wat we aan medische, fysiotherapeutische en psychologische termen kennen rondom rugpijn. Ik hoor onder andere; een mediane hernia L4-5, spondylolyse L5, discus versmallingen van alle lumbale tussenwervelschijven en facetartrose beiderzijds. Ook geeft meneer aan een slechte core stabiliteit te hebben en regelmatig geblokkeerde of scheefstaande wervels te hebben. Daarnaast is het hem bekend dat hij bewegingsangst heeft en dat de pijn ontstaat omdat er door centrale sensitisatie iets niet goed gaat in zijn brein. 

Ik geef blijk van begrip, ’dat is best uitgebreid’. En vervolg met ‘Hoe is het me je?’
Meneer kijkt me aan met wat op mij overkomt als wat onthand, en vraagt; Hoe bedoel je? Ik herhaal ‘Hoe is het me je’? Wat volgt is een herhaling van het voorgaande verhaal maar halverwege stopt hij. Kijkt me aan zegt, dit heeft nog nooit iemand aan me gevraagd. ‘Hoe bedoel je?’, was mijn volgende reactie. Dan volgt een gesprek over hoe iemand in 20 jaar tijd is vastgelopen in de gezondheidszorg met wat ooit begonnen is met een acute lage rugpijn. 

Een verhaal waaruit blijkt, in de herinnering en beleving van deze cliënt, dat de gezondheidszorg zich heeft opgesteld als de probleemoplosser. Een fixer, die noodzakelijk is om met een gezonde rug door het leven te kunnen stappen. En ik ken die zorg, van binnenuit. Ik ben immers al 36 jaar fysiotherapeut en onderdeel van die zorg. Vaak mezelf als fixer van het probleem neergezet, zonder een open blik te hebben naar hoe het met iemand gaat en wat er gewenst is volgens die persoon zelf. 
Neem de acute lage rugpijn van een jong persoon zonder duidelijk trauma en zenuwprikkeling. Decennialang heb ik daaraan gesleuteld, met de op dat moment meest in zwang zijnde interventies. Want ik werk immers evidence based! Dat doe ik nog steeds, en het wordt me steeds meer duidelijk hoe communicatie, woordgebruik en verhalen die wij als fysiotherapeut vertellen ongewild en onbedoeld averechts werken. De nocebo werking is sterk, zeker vanuit woorden die voor leken totaal onbekend maar wel indrukwekkend klinken. Het maakt angstig, geeft zorgen en betekent vaak onrustige gedachten. 

Soms is het simpel, iemand wil met een eerste keer acute lage rugpijn weten of het kwaad kan voor de toekomst. Meer niet. Maar de zorg gaat er allerlei verhalen omheen maken die wijzen op een kwetsbaar lichaam. Daar begint het mee, het vastlopen met pijnklachten in de zorg. Er vormt zich een zelfbeeld van lichamelijke kwetsbaarheid. Niet vreemd dat iemand dan blijft zoeken naar zorg die het probleem weet te vinden en moet oplossen. 
Als het lukt samen te komen tot ‘Hoe is het met je en wat heb je nodig? ‘, kan misschien wat vaker de uitgang van het zorglandschap gevonden worden.

Bedankt voor het lezen
Edwin

Share by: